Peter Commandeur

Peter Commandeur (13-09-1952 – 01-08-2022) foto Jaap Buning

Verhaal van Henk Slooijer tijdens de begrafenis van Peter

Toen ik Peter voor het eerst ontmoette, was hij al jarenlang een vaste bezoeker van Filah. Dat was in 2000, toen ik daar vrijwilliger werd.
Hij was toen een van de vele dak- en thuislozen, die daar enkele keren per week een rustpunt vonden in hun rusteloos bestaan. Bovendien konden ze er een goede maaltijd krijgen.
En ik kwam daar in aanraking met een voor mij volkomen nieuwe wereld.
Toen ik eens in de Houthavens liep, waar naast de vele loodsen van de houthandel ook nog grote stukken braakliggend terrein waren, hoorde ik mijn naam roepen. Dat bleek Peter te zijn, die daar, samen met Dick, een stuk uit een helling had gegraven en dat met dekzeil had afgeschermd. Daar woonden ze, dat was hun huis. Een joint sloeg ik vriendelijk af, maar een (lauw) biertje lustte ik wel.
Zo leerde ik toen al een beetje hoe Peter buiten Filah leefde. Toen kon ik nog niet weten dat mijn betrokkenheid met zijn wel en wee tot aan zijn dood zou blijven.
Peter was toen al jarenlang dakloos en had met wat geluk soms voor een poos onderdak bij lotgenoten, kreeg soms ook voor kortere of langere tijd onderdak bij een van de tehuizen van het Leger des Heils, is daar door een van zijn medebewoners van al zijn fietsgereedschappen beroofd, raakte betrokken bij vechtpartijen, heeft diverse operaties ondergaan om heel nare verwondingen te helen en kwam steeds weer op straat te staan.
Via Filah kwam Peter in aanraking met Dick, en daardoor met Anna. Zij woonden vlakbij, op het waterleidingbedrijf en Peter was er altijd van harte welkom. Zij lustten ook wel een joint en altijd was er wel iets om de glazen mee te vullen. Ik ben er ook heel vaak geweest en het was altijd best gezellig. Maar voor Peter was het een van de zeer weinige veilige plekken in de stad waar hij onaangekondigd kon aankloppen.
Bij gebrek aan een eigen ”thuis” vond hij dat “thuis” in zekere zin bij Dick en Anna. Zij hebben altijd geprobeerd Peter van de harddrugs af te houden, maar ook van hen was het vergeefse moeite. Hun plotselinge dood zo’n 5 jaar geleden heeft Peter hard getroffen.
Bij Peter draaide altijd alles maar weer om drugs, elke dag opnieuw moest er gescoord worden. Met zijn fietsreparaties verdiende hij wat, maar lang niet genoeg om in zijn behoefte te kunnen voorzien. Hij had zo zijn wegen om hier en daar wat extra’s bij te verdienen maar hij is nooit echt in aanraking gekomen met de politie.
Het kan bijna niet anders dan dat zo’n leven op straat een aanslag moet plegen op je gezondheid. Zo’n 10 jaar geleden begon hij steeds meer last te krijgen van ongemakken, die met zijn leefwijze, maar ook met zijn leeftijd, te maken hadden.
Dick en Anna en ik hadden er al vaak bij hem op aangedrongen om zich bij de gemeente te melden waardoor hij in aanmerking zou komen voor een woning en een uitkering. Maar daar wilde hij niets van horen. Hij wilde niets met wat voor instelling dan ook te maken hebben. Peter was een rasechte zorgmijder.
Naast steeds vaker pijn in zijn lijf, gingen ook vooral zijn voeten en onderbenen hem steeds meer last bezorgen waardoor het leven op straat bijna niet meer was vol te houden. Ook medicijnen (vaak via Co van Melle) konden dat niet verzachten. Peter begon in te zien dat het zo niet verder kon gaan.
Wij gingen samen naar het stadhuis, en nog een keer, formaliteiten te over, foto’s maken voor een paspoort (voor zijn geplande, maar nooit uitgevoerde reis naar Portugal). En toen zaten we – toch nog onverwacht – bij woningcorporatie Stadgenoot aan tafel. Peter kon kiezen uit 2 woningen en hij die aan de Orteliuskade. Nu hij een postadres had, kwam hij ook in aanmerking voor een uitkering en kreeg hij een ziektekostenverzekering.
Met zijn eigen spulletjes en hulp van het Leger des Heils en de kringloopwinkel onder de Nassaukerk, had Peter nu een eigen woonplek, en was af van het op straat zwerven. Hij probeerde nog bij Filah langs te gaan om er te eten maar al gauw gaf hij dat op omdat het te ver weg was. Zelfs het fietsen werd hem te zwaar.
Ook om zijn huis op orde te houden was voor Peter te veel gevraagd. Reeds van het begin af aan was dat iets waar hij zich niet mee bezighield. Hij wilde daarbij ook zeker van niemand hulp aanvaarden, waardoor zijn woning ernstig vervuild raakte. (Gelukkig is Peter er dit jaar mee akkoord gegaan dat een hulp van het Leger des Heils wekelijks zijn keuken schoonmaakte.)
Wat hem ook erg bezighield was de langzaam groeiende angst dat hij uit zijn huis zou kunnen worden gezet vanwege verwaarlozing ervan. Maar toen hij na een paar jaar de woning eindelijk op zijn naam gezet kreeg, is die angst een stuk minder geworden.
Op zijn adres woonde Peter nu vlakbij het OLVG-West en nu hij ook een verzekering had was zijn eerste gang naar dat ziekenhuis een stuk makkelijker. Noodzakelijk ook, want de pijn in zijn onderlijf werd alleen maar erger. Het bleek om kleine tumoren in zijn blaas te gaan. Gelukkig goedaardig, maar hij moest wel een paar jaar lang steeds voor controle terugkomen. We gingen er steeds samen op de fiets heen en hij vond het prima dat ik bij die onderzoeken op het scherm mocht meekijken.
Aanvankelijk kwam hij die afspraken goed na, maar de laatste 2 jaar is hij niet meer geweest.
Peter heeft die bijna 6 jaar in zijn woning steeds te maken gehad met diverse instanties, die zich met zijn gezondheid bezighielden en zich om hem bekommerden, en dat viel niet altijd in goede aarde bij Peter. Eigenlijk wilde hij er het liefst niets mee te maken hebben en met rust worden gelaten.
Ook met zijn familie had hij sporadisch contact. De dood van zijn zuster onlangs liet hem uiterlijk onberoerd. Maar wie weet had Peter het er veel moeilijker mee dan wij konden vermoeden, dat hij door zijn manier van leven zo ver van zijn familie verwijderd was geraakt. En was zijn schaamte daarover zo groot dat hij het niet aandurfde weer contact met hen te zoeken. En zo is geleidelijk aan alles slechter met hem gegaan.
Ondanks de krampen in zijn voeten kon Peter met zijn rollator nog voorzichtig het Mercatorplein bereiken voor boodschappen. Onderweg moest hij nog rusten. Steeds vaker moesten wij boodschappen voor hem doen.
Hij begon hele dagen op de bank te blijven liggen, waardoor hij ’s nachts niet sliep. Als er gebeld werd duurde het minuten voor hij bij de deur was. Met wassen en douchen kreeg hij steeds meer moeite. Hij begon steeds slechter en minder te eten.
Twee weken geleden werd Peter thuis in bed gevonden in een heel slechte toestand. Hij kon meteen in het OLVG worden opgenomen en kwam op de afdeling oncologie terecht. Bij de onderzoeken werden uitzaaiingen naar de lever en de longen vastgesteld. In een groepsgesprek met zijn dokter en haar assistent, Renske en mij konden we met Peter heel openlijk spreken over wat hij wilde en niet wilde. Er was weinig keus en Peter maakte de juiste keus.
Zaterdag hoorden we dat het heel snel achteruitging met hem. Ik denk dat Peter niet meer besefte dat ik er was. Zondag hebben Renske en ik de hele dag bij hem gewaakt. Renske ging om 10 uur weg en ik kon op een bed naast Peter blijven slapen. Maar daar kwam niets van. Ik bleef voortdurend kijken of hij nog ademde. Om half 1 nog wel, om kwart voor 1 niet meer.

Dankjewel Peter, dat ik je zo lang heb mogen kennen.

Bijna een leven lang bleef je met geestverruimende middelen naar het hogere zoeken. Je vond het hier niet en in India evenmin. Maar ik blijf geloven dat je het nu gevonden hebt en dat het al je verwachtingen verre heeft overtroffen.

Henk Slooijer is vrijwilliger bij eetproject Filah